Stijn van Merendonk - Motivational interviewing

MI-expert Stijn van Merendonk over het motiveren van patiënten

“Je krijgt meer gedragsverandering door op een andere manier in gesprek te gaan.”

Patiënten motiveren goed voor hun gebit te zorgen. Je zou denken dat het wijzen op de gevolgen als ze het niet doen, voldoende moet zijn. Helaas werkt dat in de praktijk lang niet altijd zo. Hoe motiveer je je patiënten dan wel? “Gemotiveerde patiënten heb je zelf in de hand”, weet expert Motivational Interviewing (MI) en oprichter van de Academie voor Gedragsverandering & Motivatie, Stijn van Merendonk. Op de StandbyDag geeft hij er een lezing over. In dit interview krijgen we alvast wat tips waarmee we direct aan de slag kunnen om onze patiënten te motiveren.

Tekst Ellen Smink | Leestijd: 5 minuten

Waar komt jouw passie voor gedragsverandering en motivatie uit voort?
“Ik werkte als sportcoach, fysiotherapeut en leefstijlcoach en ging regelmatig met patiënten in gesprek over hun gezondheid en gezond gedrag. Het verbaasde me hoe mensen hun keuzes ten aanzien van hun gezondheid maakten. Als jong professional ging ik er vanuit dat als mensen weten hoe slecht iets is, ze daar ook wat mee gaan doen. Soms deden ze dat wel, maar vaak ook niet. Ik vond dat fascinerend. Hoe zorg je nu wel dat mensen veranderen? Toen kwam ik in aanraking met de methode Motiverende Gespreksvoering, Motivational Interviewing. Dat ben ik gaan toepassen en ik merkte dat ik veel meer resultaat kreeg. Met Motiverende Gespreksvoering leerde ik hoe ik aan de knopjes kan draaien, zodat ik invloed krijg op het gedrag van de patiënt.”

Aan welke knopjes draai je dan?
“Om te beginnen is er een aantal valkuilen. Als je daar intrapt werk je contraproductief en wordt het moeilijker de patiënt te motiveren. Je hebt als professional de neiging te vragen waarom het is misgegaan: ‘waarom vond u het moeilijk?’. Of: ‘wat was er dan zo lastig?’ Dat zijn vragen waardoor de ander moet uitleggen waarom hij of zij het niet heeft gedaan. Wat we onszelf horen zeggen, heeft voorspellende waarde voor de toekomst. Als jij jezelf hoort uitleggen waarom stoken of flossen niet lukt, wordt de kans dat je het alsnog gaat doen alleen maar kleiner. Als ik jou vraag of je vanavond gaat sporten en je antwoordt dat het wel erg warm is en dat je weinig tijd hebt, dan wordt de kans dat je gaat alleen maar kleiner. Hoe meer belemmeringen je van jezelf hoort des te kleiner wordt de motivatie om te gaan. Andersom werkt dat net zo. Als je mensen uitnodigt voor een feestje, luister dan goed naar hun antwoorden. Als mensen tegen me zeggen: Stijn ik kom zeker op je feestje, dan is de kans dat ze komen toch groter, ook al zitten ze op de bank en hebben ze eigenlijk geen zin om te gaan. Het is maar eenvoudige taal, maar hoe meer je dat uitspreekt, hoe groter de kans dat je wel gaat. Dat is de positieve variant van wat ik net zei.”

“We vragen gemakkelijk door op wat er niet goed is gegaan, terwijl het juist eerder andersom moet.”

 

Hoe kan je met deze kennis de intrinsieke motivatie van de patiënt aansturen?
“Daar zijn verschillende stappen in. Stap één is: maak het niet erger dan het is. Dat is misschien niet de fijnste stap om te horen. Vraag beperkingen en excuses dus niet verder uit, maar luister of er ergens al taal in zit waar je wel iets mee kunt. In de Motiverende Gespreksvoering noemen we dat ‘verandertaal’. Het andere, dus alle excuses en argumenten van de persoon om niet te veranderen, is ‘behoudtaal’. Stel een patiënt zegt: ‘ik heb twee weken elke avond geflost (verandertaal), maar toen werd het druk en was er veel stress en daarna is het verwaterd (behoudtaal)’. We hebben dan de neiging te vragen waarom de patiënt stress had. Vanuit de MGV-theorie willen we juist terug naar die verandertaal om zo de motivatie voor verandering te vergroten. Daar kan je op doorvragen: ‘U hebt twee weken geflost, waarom was dat voor u belangrijk?’ Of: ‘Wat heeft het flossen u in die weken opgeleverd?’ Het liefst wil je dat je patiënt in één keer uit zichzelf gemotiveerd is. Maar intrinsieke motivatie kan je ook laten groeien. De grootste factor is dat iemand vooral voor zichzelf verandert en niet zo zeer voor een ander. Je bent dus op zoek naar waar die intrinsieke motivatie zit. Daar kan je via verandertaal achter komen. We vragen gemakkelijk door op wat er niet goed is gegaan, terwijl het juist eerder andersom moet.”

Ondertussen willen we wel vertellen waarom goede mondverzorging zo belangrijk is.
“De intentie erachter is dat je hoopt dat het wordt opgepakt. Dan komen we bij een ander punt. Het is een beetje zoals bij een verkoopproces. Op het moment dat een verkoper graag wil verkopen, hebben wij de neiging juist niet te kopen. Hoe meer ik als patiënt het idee heb dat mijn tandarts mij van iets wil overtuigen, hoe minder mijn motivatie daarvoor wordt. Tenzij ik een makkelijke patiënt ben, waarbij de intrinsieke motivatie er al is, maar bij een grote categorie is die er nog niet. Als je dan meteen naar de actie gaat, dus de verkoper bent, lukt het niet. Motiveren is dat je niet uitspreekt wat de ander moet doen. Wat je wilt, is de ander prikkelen. Je kunt er ook een vraag van maken: ’heeft u enig idee wat het effect op langere termijn is?’ Of: ‘ik vermoed dat er dit met uw tanden aan de hand is. Hoe is dat voor u?’ In feite zijn er bij het motiveren van de patiënt dus twee valkuilen: of we gaan te vaak naar de negatieve kant of we gaan te snel naar de actie. Als iemand vertelt dat hij iets twee weken heeft volgehouden, maar dat het daarna is verwaterd, vraag dan niet wat de ander nodig heeft om het weer op te pakken. Als je dat doet, zit je dus in de actiehoek en denkt die ander: wacht even, het gaat jou niet om wat ik zeg en vind, het gaat jou erom dat ik het gewoon moet doen. Dan word je dus die te snelle verkoper.” In dit voorbeeld zit de verandertaal in: ‘ik heb het twee weken volgehouden’. Daar zou je op kunnen doorvragen: ‘Hoe heeft u dat aangepakt?’ Of: ‘Wat was uw motivatie om het te gaan doen?’. Je ontlokt zo, met dezelfde zin, veel meer verandertaal.”

“Motiveren is dat je niet uitspreekt wat de ander moet doen.”

 

Hebben we in de tandartspraktijk nog wel tijd voor Motiverende Gesprekken?
“Ja, dat is zeker een uitdaging, maar het kan wel. Het simpelste is om het in elk geval niet erger te maken dan het is. En als je dan toch een of twee vragen kunt stellen, dan kan je er een paar pareltjes uitpakken, doordat je weet welke vragen helpend en minder helpend zijn. Voor de patiënt is een gesprek bij de tandarts heel beladen. Vergelijk dat maar eens met een gesprek bij de kapper. Dat praatje bij de kapper ben je meestal snel vergeten, maar iemand onthoudt nog weken na een tandartsbezoek wat er gezegd is. Daardoor hebben die twee zinnetjes dus ook best veel effect.
Je krijgt veel meer gedragsverandering door op een andere manier in gesprek te gaan. Hoe moeilijk gedrag ook is, jij hebt daar invloed op. Het is ook zo dat hoe lastiger het gedrag van de ander is, hoe gefrustreerder je daarvan kan worden. De kunst is om daar juist uit te blijven. Voor ons als professionals lijkt het dat wat wij zeggen voor de ander alleen maar voordeel is. Voor die ander zit er ook iets anders aan. Probeer daar ook begrip voor te hebben, zodat je meer vanuit begrip contact maakt.”